top of page

WEES WEDERGEBOREN

“En er was een mens uit de Farizeeën; zijn naam was Nicodemus, een leider van de Joden. Deze kwam ’s nachts naar Jezus en zei tegen Hem: Rabbi, wij weten dat U van God gekomen bent als leraar, want niemand kan deze tekenen doen die U doet, als God niet met hem is.” Joh. 3:1, 2


“Jezus richtte zijn ogen op de spreker, alsof Hij tot in zijn ziel las. In Zijn oneindige wijsheid zag Hij een zoeker naar waarheid voor Hem staan.” WdE 133


“Jezus . . . zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien.” Joh. 3:3


“Hij was een strenge Farizeeër, en ging prat op zijn goede werken. Hij was overal geacht om zijn welwillendheid en milddadigheid bij het ondersteunen van de tempeldienst, en hij was ervan overtuigd, dat hij in de gunst stond bij God. Hij was zeer verbaasd bij de gedachte aan een koninkrijk dat zo rein was, dat hij het in zijn tegenwoordige toestand niet zou kunnen zien. . . . Maar krachtens zijn geboorte als Israëliet, meende hij dat hij zeker kon zijn van een plaats in het koninkrijk Gods. Hij meende dat hij niet veranderd behoefde te worden. Daarom was hij zo verrast over de woorden van de Heiland.” WdE 134


“Nicodemus zei tegen Hem: Hoe kan een mens geboren worden als hij oud is? Hij kan toch niet voor de tweede keer in de schoot van zijn moeder ingaan en geboren worden?

“Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest. Verwonder u niet dat Ik tegen u gezegd heb: U moet opnieuw geboren worden. De wind waait waarheen hij wil en u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat: zo is het met iedereen die uit de Geest geboren is.

“Nicodemus antwoordde en zei tegen Hem: Hoe kunnen deze dingen gebeuren? Jezus antwoordde en zei tegen hem: Bent u de leraar van Israël en weet u deze dingen niet?” Joh. 3:4-10



Ik had ook niet geweten wat de wedergeboorte was of de noodzaak daarvan gekend. In mijn natuurlijke aard had ik, net als Nicodemus, geprobeerd God te gehoorzamen.



“Er is soms een weg die iemand recht schijnt, maar het einde ervan zijn wegen van de dood.” Sp. 14:12


Van nature is het hart boos, en ‘komt ooit een reine uit een onreine – niet één.’ Job 14:4. Geen menselijk vernuft kan een geneesmiddel vinden voor de zondigende ziel. ‘Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God: want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet’ Rom. 8:7. ‘Want uit het hart komen boze overleggingen, moord, echtbreuk, hoererij, diefstal, leugenachtige getuigenissen, godslasteringen.’ Math. 15:19. De bron des harten moet gezuiverd worden voordat de stromen rein kunnen zijn. Hij die tracht de hemel te bereiken door zijn eigen werken, door het houden van de wet, beproeft een onmogelijkheid. Er is geen veiligheid voor hem die een zuiver wettische godsdienst heeft, een vorm van godzaligheid. Het christelijk leven is geen verandering of verbetering van het oude, maar een verandering van natuur. Het betekent de dood voor het eigen ik en voor de zonde, en een volkomen nieuw leven. Deze verandering kan alleen tot stand gebracht worden door de krachtdadige werking van de Heilige Geest.” WdE 135


Ik had ook de noodzaak van een sterven aan het eigen ik en de zonde niet gekend en de behoefte aan de Heilige Geest om het hart te vernieuwen.


De wedergeboorte is een zeldzame ervaring in deze periode van de wereld. Om deze oorzaak is er zoveel verwarring in de kerken. Velen, o zo velen die de naam van Christus aannemen, zijn ongeheiligd. Ze zijn gedoopt, maar ze zijn levend begraven. Het eigen ik is niet gestorven en daarom zijn zij niet opgestaan in nieuwheid des levens.” BC 470


Wat triest! Er zijn zoveel problemen in kerken en gezinnen omdat mensen niet weten hoe ze aan zichzelf moeten sterven en wedergeboren worden. Zij weten niet hoe ze zich door Gods liefde moeten laten beheersen.


Denk even na; werd u voor uw doop geleerd om de zondes van de wereld te laten? Roken, drinken, overspel, stelen enzovoort? Wanneer ik deze vraag stel in onze kerken, gaat meestal bijna iedere hand omhoog. Maar wanneer ik vraag: Hoevelen van u werd voor uw doop geleerd om aan het eigen ik te sterven en het recht op alle hartzonden op te geven – haat, boosheid, bitterheid, wrok, ongeduld, irritatie, jaloezie en egoïsme? Weinig handen, als die er al zijn, gaan omhoog. Dit is ons probleem! Zo weinigen hebben begrepen hoe ze het hart met alle hartzonden moeten overgeven. Mij werd deze dingen ook niet geleerd en zolang als ik geen uitwendige zonden beging, dacht ik dat ik een goede christen was. Ik maakte excuses voor mijn karakterfouten; wrok, ongeduld en irritatie. Maar toen ik mijn hele hart aan God overgaf, kon Hij mij reinigen van al mijn hartzonden.


Het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.” 1 Joh. 1:7


“Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.” 1 Joh. 1:9


“Daarom, ‘als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.’ 2 Kor. 5:17. Wat aanstootgevend was in het karakter, wordt uit de ziel gezuiverd door de liefde van Jezus. Alle zelfzucht wordt verdreven, alle afgunst, al het kwaadspreken wordt uitgebannen en er wordt een radicale verandering bewerkstelligd in het hart.” RH 22-7-1890



“Velen die belijden dat ze Christus volgen hebben geen ware godsdienst. Zij openbaren in hun leven niet de vrucht van ware bekering. Zij worden beheerst door dezelfde gewoontes, dezelfde geest van vitterij en zelfzucht, die hen beheerste voor zij Christus aannamen.



“Niemand kan de stad van God binnengaan die geen kennis bezit van een echte bekering. In ware bekering wordt de ziel opnieuw geboren. Een nieuwe geest neemt bezit van de tempel van de ziel. Een nieuw leven begint. Christus wordt geopenbaard in het karakter.” RH 30-7-1901


“Want wat voor de wet onmogelijk was, krachteloos als zij was door het vlees, dat heeft God gedaan: Hij heeft Zijn eigen Zoon gezonden in een gedaante gelijk aan het zondige vlees en dat omwille van de zonde, en de zonde veroordeeld in het vlees, opdat de rechtvaardige eis van de wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.” Rom. 8:3,4


“Omdat de wet heilig is, konden de Joden door hun eigen pogingen om de wet te houden geen gerechtigheid verwerven. De discipelen van Christus moeten gerechtigheid van een andere aard verwerven dan die van de Farizeeën, wilen zij het koninkrijk der hemelen binnengaan. God heeft hun, in Zijn Zoon, de volmaakte gerechtigheid van de wet aangeboden. Als zij hun hart volledig zouden willen openstellen, dan zou het leven van God Zelf, Zijn liefde, in hen wonen. Die liefde zou hen veranderen naar Zijn eigen gelijkenis. En zo zouden zij, via Gods vrije gave, de gerechtigheid bezitten die de wet vereist. . . . een kopie in jezelf van het karakter van Christus.” BZ 47,48


“Nicodemus . . . onderzocht de Schriften op een nieuwe wijze, niet om te discussiëren over een theorie, maar om daaruit leven voor zijn ziel te ontvangen. Hij begon het koninkrijk der hemelen te zien toen hij zich onderwierp aan de leiding van de Heilige Geest.” WdE 138


“Misschien hebben we, net als Nicodemus, onszelf gevleid met de gedachte, dat we goed hebben geleefd, dat ons karakter in orde is en dat we ons hart dus niet behoeven te vernederen voor God, zoals de doorsnee zondaar. Maar als het licht van Christus in ons hart schijnt, zien we hoe onrein we zijn. Dan ontdekken we hoe egoïstisch onze motieven zijn en hoe vijandschap jegens God elke daad, die we hebben verricht, heeft besmet. Dan zien we in, hoe onze eigen gerechtigheid in feite een “vuil kleed” is en dat alleen Christus ons kan reinigen van de smet van de zonde en onze harten naar Zijn beeld kan vernieuwen.” WnC 25


“De grote last van iedere ziel zou moeten zijn: is mijn hart vernieuwd? Is mijn ziel veranderd? Zijn mijn zonden vergeven door geloof in Christus? Ben ik wedergeboren?” 2SM 117


Heeft Jezus ons verteld over anderen die dezelfde misvatting hadden? Wat hadden de dwaze maagden nodig?





Tekst uit het boek "Wat moet ik doen om het eeuwig leven te beërven?" van Margaret Davis.


171 weergaven0 opmerkingen

Comentários


bottom of page